Verkeersregels en borden zorgen ervoor dat iedereen veilig de weg op kan. Ze helpen ongelukken voorkomen en maken het verkeer voorspelbaar. Het lijkt misschien veel om te onthouden, maar met een paar ezelsbruggetjes wordt het een stuk makkelijker!
Voorrangsregels
Voorrangssituaties komen overal voor: op kruispunten, bij rotondes en op zebrapaden. Wie mag als eerste?
- Kruispunten zonder borden of verkeerslichten: Verkeer van rechts gaat voor.
- Trams: Hebben in de meeste gevallen voorrang. (Denk aan: Trams treuzelen niet, die gaan altijd voor!)
- Uitzondering: Als een tram een voorrangsbord of verkeerslicht heeft dat anders aangeeft, moet de tram zich daar ook aan houden. Ook als er haaientanden vóór de tram liggen, moet deze stoppen voor kruisend verkeer.
- Trams: Hebben in de meeste gevallen voorrang. (Denk aan: Trams treuzelen niet, die gaan altijd voor!)
- Voetgangers op een zebrapad: Altijd laten oversteken. Ook als je ze nog op tijd zou kunnen ontwijken.
- Rotondes: De regels verschillen per rotonde. Kijk altijd naar de haaientanden en verkeersborden.
- Zelfs als je voorrang hebt, wees altijd alert. Niet iedereen kent of volgt de regels perfect.
Snelheidslimieten
Te hard rijden zorgt voor ongelukken én boetes. Dit zijn de belangrijkste snelheidslimieten:
- Binnen de bebouwde kom: Maximaal 50 km/u.
- Buiten de bebouwde kom: Maximaal 80 km/u.
- Autowegen: Maximaal 100 km/u.
- Autosnelwegen: Overdag (06:00 – 19:00) maximaal 100 km/u, ’s avonds en ’s nachts maximaal 120 of 130 km/u (let op de borden).
Ezelsbruggetje: 50 – 80 – 100 – 130 (van stad naar snelweg steeds sneller).
Soms gelden afwijkende snelheden, bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden of in woonwijken. Blijf altijd opletten!
Verkeersborden en hun betekenis
Verkeersborden zijn er in verschillende kleuren en vormen. Ze geven aan wat je moet doen of juist niet mag doen.
- Blauwe borden: Gebodsborden. Ze geven een verplichting aan, zoals een verplichte rijrichting. (Denk aan: Blauw betekent: doen!)
- Rode borden: Verbodsborden. Bijvoorbeeld ‘verboden in te rijden’ of ‘maximumsnelheid’. (Rood = stop of verboden!)
- Gele driehoekige borden: Waarschuwingsborden. Ze geven gevaren aan, zoals een scherpe bocht of een glad wegdek. (Geel = gevaar!)
- Rechthoekige borden: Informatieborden. Ze vertellen je waar je mag parkeren of hoe een rijbaan is ingedeeld.
- Hoe onthoud je dit snel? Kijk naar de kleur en vorm: Rood is vaak een verbod, blauw is een verplichting, en geel betekent gevaar!
Parkeren en stilstaan
Waar mag je parkeren en waar niet? Dit zijn de basisregels:
- Parkeren mag niet op trottoirs, voor in- en uitritten of op plekken met een parkeerverbod (te herkennen aan een blauw bord met een rode streep).
- Stilstaan (kort stoppen) mag alleen als je iemand laat in- of uitstappen, maar niet op zebrapaden, fietspaden of in bochten.
Handig ezelsbruggetje: Parkeren is lang, stilstaan is kort. Maar op de verkeerde plek mag geen van beiden!
Let op parkeerschijfzones! Hier mag je alleen parkeren als je een parkeerschijf gebruikt en de tijd instelt volgens de regels